by Ivn313
-
ivn313 283 plays | All rights reserved
Zo staan hier aan de waterkant grauwe abelen (Populus x canescens), en de enorm hoge bomen zijn zwarte populieren (Populus nigra). De abeel en de populier zijn familie van elkaar, zoals de wetenschappelijke naam al doet vermoeden.
Ook is de wilg nog familie van ze. Ze hebben één ding gemeen, ze doen het goed op de voedselrijke kleiige natte bodem van de uiterwaarden en groeien hier heel snel en ze kunnen relatief lang met hun voeten in het water staan.
Aan de lindeboom hangt een boomkleverkast, in de abeel ligt een steenuilenkast en aan de populier hangt een mezenkast waar waarschijnlijk een specht de kast opening groter heeft gemaakt.
Twee vogeltjes kun je hier vaak zien: de boomklever en de boomkruiper. Ze zijn gek op bomen.
Er is een ezelsbruggetje om de boomklever en de boomkruiper te herkennen. De boomklever (blauwgrijs-roestoranje) kan makkelijk de stam omhoog en omlaag lopen; hij schuifelt alle kanten op en lijkt aan de stam te kleven (de KLever heeft KLeur). Boomklevers zijn holenbroeders die de opening van hun broedholte verkleinen door te 'metselen' met modder. Die metseldrang is vaak zo sterk dat ze, ook als het gat al de juiste grootte heeft, ergens in de omgeving toch nog lekker een metselwerkje maken. Modder is er genoeg te vinden in de kleiige uiterwaarden.
De boomkruiper heeft meer de kleur van een eik en heeft een dunne kromme snavel (De KRuiper is KRom). Hij kruipt in de boom alleen omhoog en vliegt weer naar beneden. In het park zijn nestkasten voor de boomkruiper met een onopvallende ingang aan de zijkant van het huisje.
Op het geluidsfragment hoor je eerst de boomklever en daarna hoor je de boomkruiper.