by Ivn298
-
ivn298 497 plays | All rights reserved
De vorming van duinen vindt plaats door de wind. De wind blaast het zand over het strand. Als er nu een obstakel ligt (een aanspoelsel, bijvoorbeeld een blok hout, een stapeltje wier) kan achter dit obstakel een klein duintje ontstaan. Hierop kunnen zogeheten pioniersplanten gaan groeien, met name biestarwegras maar ook zeeraket. Het zijn goede zandvangers die ook tegen zout water kunnen. Zo kunnen primaire duintjes ontstaan, 50 – 100 cm hoog. Vaak wordt zo'n duintje door het water weggespoeld, maar soms blijft het duintje stabiel liggen. Regenwater verdrijft dan het zout en er gaat helmgras groeien. Helm groeit snel en kan goed tegen overstuiven. De plant blijft groeien, de bladeren kunnen nog meer zand vasthouden en het duin kan verder de hoogte in gaan.
Aan het einde van de vloed staat het water een tijdje op zijn hoogst. Nu verzamelt alles wat drijft op het water op de hoogwaterlijn of het vloedmerk. Er spoelt van alles aan: schelpen in diverse maten en soorten, rugschilden van inktvissen, kwallen, krabben, eieren van roggen, diverse soorten wier etc. Maar ook : touw, stukken net, schoenen, stukken plastic, hout etc. Soms spoelt er ook veen aan. Dit kunnen grote brokken veen zijn bestaande uit verteerde en samengekoekte plantenresten, maar vaak ook kleine stukjes "zwart hout", nog niet volledig verteerde takken of stammen. Het veen is afkomstig van uitgestrekte historische veenlagen die in de kuststrook of de ondiepe Noordzee voor komen.
Je loopt naar het zuiden, richting Zandvoort.