by Ivn280
-
ivn280 118 plays | All rights reserved
Op de Heuvelrug ontstond in de middeleeuwen de zogenaamde schapencultuur. Dat ging zo. Mensen kregen steeds meer de behoefte om zich op één plek te vestigen na de jagers- en verzamelaars tijden. Eerst trokken ze door wanneer een stuk land was uitgeput door akkerbouw.
De boeren hadden mest nodig voor hun akkers. Kunstmest bestond toen niet, in plaats daarvan begonnen ze schapen te houden. Die aten zich de hele dag vol en 's avonds liepen ze steeds hetzelfde weggetje richting stal. Zo'n stal stond bijvoorbeeld aan het einde van de Schapendrift. De mest van de schapen werd vermengd met heideplaggen. Maanden lang ging dat zo door. Op het laatst stonden de schapen bij wijze van spreken tot aan het dak in hun eigen mest. In het voorjaar schepte de boer de stal leeg. De mest werd dan uitgestrooid over de weilanden en de akkers.
Door deze ‘uitvinding’ konden mensen langer op dezelfde plek blijven en werd akkerbouw een manier van bestaan, zo ontstonden de eerste dorpjes.
Hier zie je de Schapendrift. En zoals de naam al zegt: dit is een pad waarover de schapen dagelijks van de boerderijen naar de grote heide, de Koeheuvels, werden gedreven.
Midden 19e eeuw was het landschap zo uitgeput en schraal door de schapencultuur dat deze van overheidswege verboden werd. Met de uitvinding van kunstmest werd deze manier van leven ook overbodig.
Rijke lieden uit de randstad bouwden landgoederen op de Heuvelrug en legden weer bossen aan voor bijvoorbeeld de jacht. Zo werd het landschap weer op een andere manier vormgegeven en kwamen er grote landhuizen te staan.